Om de asbestverdachtheid van een bodem te kunnen bepalen, wordt er gewerkt met de NEN normen NEN 5725 en NEN 5707. Vanwege een uitspraak van de Raad van Staten is elke bodem met puinresten asbestverdacht. TNO heeft in opdracht van Rijkswaterstaat in een periode van 2 jaar onderzoek gedaan om dit te kunnen bevestigen. Uit het onderzoek blijkt dat puinhoudende grond vaak niet verontreinigd is met asbest of in ieder geval in lage concentraties (<50 mg/kg.ds gg).

Er is nu een protocol geschreven voor het bepalen van de asbestverdachtheid van puinhoudende grond bij tijdelijke uitplaatsing. Lees het protocol hier.

Let op: Het protocol is dus niet van toepassing op puinlagen, maar op puinhoudende grond.

Het protocol is een aanvulling op de publicatie CROW 400 en de NEN 5725.